Paragrafen

3c. Onderhoud kapitaalgoederen

Deze paragraaf geeft een dwarsdoorsnede van de verschillende onderhoudsprogramma's/activiteiten in de begroting ten aanzien van de mate van onderhoud. De openbare ruimte bestaat uit wegen, openbare verlichting, bruggen, tunnels en viaducten, groen en water (inclusief riolering). Veel meldingen van burgers hebben betrekking op onderhoud van kapitaalgoederen. De burger spreekt de gemeente aan op loszittende stoeptegels, gaten in de weg e.d.

Het onderhouden van kapitaalgoederen waarborgt de continuïteit van de voorzieningen en is onder te verdelen in:

  • Groot onderhoud en vervanging zoals renovatie beplantingen en bomen, opnieuw bestraten en asfaltrenovaties;
  • Cyclisch jaarlijks onderhoud: betreft dagelijks of cosmetisch onderhoud, zoals onkruidbestrijding, straatvegen, maaien, snoeien, speeltoestellen vervangen, kolken reinigen, rioolgemalen reinigen en periodiek reinigen en onderhouden van oppervlaktewater;
  • Curatief onderhoud: naar aanleiding van meldingen. De drie O’s: onvoorzien, onvermijdbaar, onuitstelbaar, zijn hier van toepassing. Noodzakelijk voor permanente gebruikskwaliteit van Openbare Ruimte, rioolsysteem, oppervlaktewatersysteem en oplossen van bijvoorbeeld plagen in het groen.

Onderhoud openbare ruimte

In 2006 is de Visie Openbare Ruimte vastgesteld. Hierin is de ambitie opgenomen om de basiskwaliteit in de openbare ruimte op het gebied van onderhoud voor alle wijken te behalen. Samen met het handboek Openbare Ruimte (2021) en de Kwaliteitscatalogus Onderhoud Openbare Ruimte zorgt dit voor een bestuurlijk vastgesteld ambitieniveau voor het onderhoud van de stad. Daarnaast is in 2022 de WKA (Water- en Klimaatadaptatie Aanpak, voorheen rioleringsplan) door de Raad vastgesteld. Hiermee is over de volle breedte van de te beheren voorzieningen de ambitie op het gebied van water beleidsmatig en bestuurlijk ingevuld. De kwaliteitscatalogussen voor het onderhoud van de stad zijn richtinggevend. De kwaliteitscatalogus voor het onderhoud van de stad gaat uit van een viertal kwaliteitsniveaus (hoog, basis, laag en zeer laag) en twee kwaliteitskenmerken (schoon/netjes en heel/veilig). Met de Visie Openbare Ruimte is bepaald welk kwaliteitsniveau voor Eindhoven geldt (basiskwaliteit voor ca. 98% van de stad). Uit onderzoeken en technische inspecties blijkt hoe het onderhoud van de stad op verschillende onderdelen scoort, zie ook de taakvelden verkeer en vervoer, groen en water binnen de begroting. De technische kwaliteit vormt het belangrijkste afwegingscriterium, daarnaast is er ook aandacht voor de inbreng van bewoners bij het onderhouden van de openbare ruimte. Bij herinrichtingen vindt samenspraak met bewoners plaats.

Middelen

Kosten onderhoud kapitaalgoederen (wegen, verlichting, bruggen/viaducten/tunnels):

  • Exploitatie: Begrote kosten onderhoud 2024 € 9,6 miljoen
  • Investeringen: Vastgestelde investeringen 2024 € 15,9 miljoen

Voor onderhoud van kapitaalgoederen (groot onderhoud aan wegen, terreinen, verlichting, bruggen/viaducten/tunnels) maken we onderscheid in onderhoud (exploitatie) en vervanging van kapitaalgoederen. Onderhoud wordt bekostigd uit structurele middelen uit de begroting, vervangingen worden geactiveerd en hier vloeien kapitaallasten, ook structurele middelen, uit voort. In de begroting 2024 is voor onderhoud(exploitatie) een bedrag van € 9,6 miljoen opgenomen. Daarnaast is in de begroting 2024 een bedrag opgenomen ad. € 15,9 miljoen voor het doen van investeringen op het gebied van wegen en verlichting.

Wegen

In 2016 is het kwaliteitsniveau voor wegen vastgesteld: kwaliteitsniveau C, waarbij kwaliteitsniveau D geaccepteerd wordt als dit niet leidt tot onveilige situaties en kapitaalvernietiging (in totaal maximaal 9,6% van het totale areaal). In 2024 wordt een nieuw wegenbeheerplan voor de periode 2025-2028 opgesteld. 1x per 2 Jaar worden weginspecties gehouden. In 2023 zijn deze uitgevoerd. De resultaten worden meegenomen in het nieuw op te stellen wegenbeheerplan. Uit de weginspectie van 2021 blijkt dat 87% van de wegen voldoet aan de vastgestelde kwaliteit. Dit wordt met name veroorzaakt door het feit dat sprake is van een vertraging in de uitvoering van herinrichtingen. Mede door complexiteit en zorgvuldige afstemming, is de looptijd van deze projecten lang. Als we rekening houden met de reeds geplande en gedekte projecten dan voldoet 89%. We zijn bezig met een verdere inhaalslag met name op het gebied van voetpaden. Er is geen sprake van kapitaalvernietiging of onveilige situaties. Het betreft met name uitgesteld onderhoud. Er zijn voldoende middelen beschikbaar om alle benodigde werkzaamheden uit te voeren. Complexiteit zit in de afstemming met andere werkzaamheden, het werk met werk maken en de afstemming met stakeholders.
Eindhoven heeft op basis van het wegenbeheerplan 2021-2024 in de begroting een structureel bedrag begroot ten behoeve van het volledige geplande onderhoud en de geplande vervanging van wegen. Daarnaast beschikken we over een reserve groot onderhoud openbare ruimte van waaruit eventueel onvoorzien en niet gepland incidenteel groot onderhoud, waar geen dekking voor is, aan wegen (bijvoorbeeld ten behoeve van meeliften/werk met werk maken) uitgevoerd kan worden. De vervangingsprojecten (investeringen) die we in 2024 uitvoeren zijn opgenomen in de Investeringsplanning 2024 e.v. De groot onderhoudsprojecten die in 2024 in uitvoering worden genomen, met daarbij geplande uitvoeringskosten worden ten laste van de daartoe beschikbare structurele middelen binnen de exploitatie gebracht.

Openbare verlichting

In januari 2022 is het Programma Stedelijke Verlichting vastgesteld. Hierin staat onder andere in opgenomen wat we de komende jaren op het gebied van openbare verlichting gaan uitvoeren. Openbare verlichting bestaat doorgaans uit een lichtmast en een armatuur. Voor het vervangen van armaturen is vanaf 2024 jaarlijks € 1.520.000 beschikbaar en voor het vervangen van masten een bedrag van € 620.000. De openbare verlichting in Eindhoven bestaat uit ruim 54.000 lichtpunten. Deze lichtpunten worden onderhouden op basis van de uitgangspunten veiligheid (er is voldoende goed werkende openbare verlichting) en betrouwbaarheid. Uitgangspunt bij vervanging is dat armaturen vervangen worden door (duurzame) Led-verlichting. Daarnaast maken we € 1,7 miljoen incidenteel vrij om de openbare verlichting te verledden. Met deze middelen kunnen we in 2030 alle openbare verlichting voorzien hebben van led, conform onze klimaatdoelstelling. In 2023 is met reeds beschikbare middelen een start gemaakt met het vervangen van extra lampen door ledlampen. Deze vervanging wordt in 2024 en verder voortgezet.

Civieltechnische kunstwerken

We hebben rond de 300 (bruggen, tunnels en viaducten) in beheer, deze worden jaarlijks geschouwd (schoon, heel en veilig). Ten behoeve van een doelmatige en efficiënte instandhouding van kunstwerken is in 2022 een beheerplan opgesteld voor de periode 2022 t/m 2025. Elke 4 jaar wordt dit plan herzien, zo kunnen de consequenties (financieel, technisch en veiligheid) in beeld gebracht worden. De bruggen, tunnels en viaducten schouwen we elk jaar (schoon en heel) en iedere drie tot vijf jaar vindt een technische inspectie (schoon, heel en veilig) plaats door een extern bureau (meest recente inspectie 2021). Op basis van de resultaten van deze inspecties wordt een meerjaren onderhoudsplanning opgesteld, waarmee regulier en groot onderhoud kan worden ingepland en uitgevoerd. Jaarlijks wordt regulier (cyclisch) en waar nodig/gepland groot onderhoud/renovatie uitgevoerd aan de bruggen en viaducten. Uit de inspectieresultaten blijkt dat er voor de komende beheerperiode t/m 2025 voldoende dekkingsmiddelen zijn om het onderhoud uit te kunnen voeren. Voor cyclisch en groot onderhoud zijn middelen beschikbaar via het structurele exploitatiebudget.
Bij bruggen en viaducten die aangelegd zijn vóór 2000 bestaat het risico dat de constructie niet meer voldoet, omdat de verkeersbelasting en -intensiteit sterk zijn toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke situatie en omdat wet- en regelgeving inmiddels aangescherpt zijn. Met technische inspecties kan niet in beeld worden
gebracht of de constructie nog veilig is. Door middel van specialistisch onderzoek, risicoanalyses en herberekeningen wordt nader onderzocht of maatregelen op korte of langere termijn noodzakelijk zijn. Indien een brug niet tijdig wordt versterkt of vervangen, moeten maatregelen getroffen worden om de veiligheid te waarborgen. Dat kan bijvoorbeeld door een gewichtsbeperking in te stellen of de rijstroken/rijbanen af te sluiten voor zwaar verkeer. Kunstwerken die niet voldoen worden middels periodieke veiligheidsmonitoring gecontroleerd. Uit de huidige risicoanalyses blijkt dat 78 kunstwerken (van voor 2000) voldoen aan de huidige verkeersintensiteit en -belasting. 13 Kunstwerken voldoen met een ingestelde gewichtsbeperking van 30 of 45 ton. Met deze beperking voldoen deze kunstwerken aan de eisen. Eind 2025 zijn de risico’s van de kunstwerken voor gemotoriseerd verkeer gebouwd voor 2000 inzichtelijk en is duidelijk welke maatregelen getroffen moeten worden. Op dit moment lopen we geen acuut risico.

Water (inclusief riolering en oeverbescherming)

De gemeente heeft, naast de zorgplicht voor afvalwater, ook een zorgplicht om verantwoord om te gaan met hemelwater en grondwater in de openbare ruimte. In de praktijk betekent dit vooral het beperken van hinder, overlast en schade door hemelwater en grondwater. Om te voldoen aan onze zorgplichten, de gemeentelijke taken voor het stedelijke oppervlaktewater en de water gerelateerde klimaatadaptatie opgaven, werkt de gemeente met een Water en Klimaatadaptatie Aanpak (WKA), voorheen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)). Het WKA 2023-2026 heeft tot doel op gestructureerde wijze te zorgen voor aanleg, beheer, onderhoud en verbetering van het gemeentelijk rioleringsstelsel en hemel- en grondwater voorzieningen gericht op de wet Gemeentelijke watertaken. Voor het WKA is de voorziening 'riolering' gevormd. Deze voorziening is er speciaal voor vervangings- en uitbreidingsinvesteringen met betrekking tot riolering. Om de beleidsdoelstellingen voor het jaarlijks onderhoud te realiseren, voert de gemeente onder meer de volgende maatregelen uit:

  • het aanleggen en onderhouden van huisaansluitingen;
  • reguliere onderhoudswerken, klachten en meldingen, storingen;
  • het inspecteren van riolen, het reinigen van riolering en kolken;
  • het onderhouden van rioolgemalen en pompputten drukriolering;
  • het structureel vervangen en repareren van riolering;
  • het onderhouden van watergangen en waterlossingen;
  • het heffen van leges rioolheffing, rechten huis- en bedrijfsaansluitingen en havengelden.

Het rioolstelsel binnen de gemeente Eindhoven heeft een lengte van ongeveer 1.300 km. Er zijn 85.500 rioolkolken en 160 gemalen. Het oppervlaktewatersysteem in beheer bij de gemeente heeft een lengte van ongeveer 57 kilometer. Er zijn geen onderhoudsachterstanden of specifieke ontwikkelingen. In 2024 vindt reiniging en inspectie plaats in specifieke aandachtsgebieden, droogweer-afvoerstelsels en gebieden met een korte levensverwachting van de riolen. Alle overige elementen van onderhoud en de frequentie en wijze van onderhoud (zoals kolken, lijnafwatering, overstorten, gemalen, bergingskelders, zinkers) staan in het meerjarig onderhoudsprogramma. Voor onderhoud van kapitaalgoederen is in de begroting 2024 een bedrag van € 6,2 miljoen opgenomen.

Voor inzicht in de tariefontwikkeling van de rioolheffing, moet jaarlijks het kostendekkingsplan worden geactualiseerd. Hiermee kunnen we schoksgewijze aanpassingen van het tarief voorkomen. In het WKA 2023 – 2026 is een strategische langjarige prognose voor vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen opgenomen.

De langjarige prognose bevat een zo reëel mogelijke planning, maar we weten op voorhand niet exact hoe het realisatietraject verloopt. Factoren die van wezenlijke invloed zijn op de planning, zijn: afhankelijkheid van de voortgang van stedelijke ontwikkelingen en andere projecten, wettelijke procedures, samenspraak, inspraak, marktwerking in de aannemerij en personele capaciteit.

Op grond van de huidige inzichten verwachten we dat het saldo van de voorziening vervanging riolen eind 2024, zo goed als gelijk zal blijven als bij de actualisatie van de begroting van 2023. Dit saldo bedraagt ultimo 2024 € 5,8 miljoen.
Op basis van het WKA 2023 - 2026 worden vervangings- en verbeteringsinvesteringen uitgevoerd. Voor de dekking van deze investeringen zijn de begrote investeringen langjarig in het WKA doorgerekend en is een bijbehorend dekkingsplan vastgelegd. Vervolgens hebben we de rioolheffing voor de periode 2023-2026 bepaald en is ook dit jaar het dekkingsplan bij Begroting 2024 geactualiseerd. Deze actualisering gebeurt jaarlijks. De begrote investeringen voor 2024 bedragen € 21,2 miljoen.

Het groenprogramma kent qua kapitaalgoederen de volgende kerncijfers:

  • Aantal individueel geregistreerde bomen in beheer 109.000 stuks
  • Oppervlakte groen in beheer in stedelijk gebied 850 ha.
  • Oppervlakte groen in beheer in buitengebied 1150 ha.
  • Kinderboerderij 1 stuk en 4 bokkentuinen
  • Speelplekken 518 stuks en 5 omheinde speeltuinen

(Sinds 2020 wordt het onderscheid tussen stedelijk- en buitengebied gemaakt op grond van de bebouwde komgrens in de zin van de wet natuurbeheer).

Voor het onderhoud van de bestaande kapitaalgoederen in het programma Groen en Recreatie maken we onderscheid in twee soorten kosten: onderhoudskosten voor het bijhouden van de kapitaalgoederen en kosten voor vervanging van de kapitaalgoederen, beiden noodzakelijk voor het in stand houden van de kapitaalgoederen. Onderhoudskosten voor het bijhouden van de kapitaalgoederen (eenmalig, cyclisch, curatief onderhoud en kleine vervangingen) worden direct bekostigd uit structurele middelen in de begroting, eventueel aangevuld met incidentele middelen. Voor middelgrote en grotere vervangingen worden investeringskosten geactiveerd. Voor deze vervangingen worden de kapitaallasten voortvloeiend uit investeringen langjarig bekostigd uit structurele middelen in de begroting. De kosten voor het bijhouden van de kapitaalgoederen en de afschrijvingslasten op de investeringen vormen samen de onderhoudskosten.

De onderhoudskosten voor het totaal aan bestaande kapitaalgoederen van het taakveld Groen en Recreatie worden voor 2024 in de voorliggende begroting begroot op €17,3 miljoen. In de exploitatiebegroting zijn de benodigde budgetten gelabeld voor cyclisch-, curatief- en groot-onderhoud van groen- en recreatievoorzieningen en deze worden aangewend op basis van de technische staat. Daarbij houden we rekening met de wensen van omwonenden. Na vaststelling van deze begroting 2024 met de voorgestelde budgetten bestemd voor onderhoudskosten en het doen van vervangingsinvesteringen, zijn de onderhoudslasten op alle bestaande kapitaalgoederen binnen het programma groen en recreatie naar verwachting tot en met 2025 volledig gedekt.

De beschikbare middelen voor groen en bomen worden zo optimaal mogelijk ingezet. Zo is vanwege de verwachte levensduur van bomen, beplantingen en andere inrichtingselementen van de openbare ruimte de besteding van middelen aan groen-onderhoudsprojecten het meest efficiënt als deze samen uitgevoerd worden met andere onderhoudsprojecten in de openbare ruimte (water, verharding, etc.). Het groen in integrale onderhoudsprojecten krijgt daarom prioriteit boven het groen in onderhoudsprojecten die alleen op groen betrekking hebben.

Een in 2024 te ontwikkelen speelvoorzieningenprogramma moet inzicht geven in de na te streven doelstellingen en bijbehorende investerings- en onderhoudsbudgetten voor speelvoorzieningen op de langere termijn. Bij speeltoestellen kijken we in 2024 zo nodig eerst naar mogelijke verlenging van de levensduur voordat we in samenspraak met omwonenden kiezen voor vervanging. Waar kansrijk zetten we in overleg met omwonenden, de beweging door naar 'natuurlijk spelen' (speelvoorzieningen op basis van natuurlijke elementen).

Ontwikkelingen

Door de intensivering van binnenstedelijk wonen wordt het bestaande groen intensiever gebruikt. Met een hogere dichtheid aan bebouwing en bijbehorende infrastructuur staat de resterende fysieke ruimte voor bomen en beplanting zowel ondergronds als bovengronds in verdichtingsgebieden onder druk, terwijl deze tegelijk aan belang wint. In zulke gebieden is extra aandacht nodig voor onderhoud. Verder vindt een vergroeningsslag plaats in de stad, waarmee het groen geleidelijk aan steeds meer wordt uitgebreid in de openbare ruimte. Mede onder invloed van deze ontwikkelingen nemen de jaarlijkse onderhoudslasten van de kaptaalgoederen toe. Op basis van ervaringscijfers van afgelopen jaren zijn deze ontwikkelingen geraamd en voor de komende 4 jaar met de voorliggende begroting gedekt. Tussentijds wordt gekeken of bijstelling noodzakelijk is. Zo nodig wordt tussentijds een aanpassingsvoorstel aan de raad gedaan.

Risico's

  • Voor groen en bomen zijn de in de voorliggende begroting de onderhoudsbudgetten het bijhouden van het groen alsmede de budgetten voor kapitaallasten voor vervangingsinvesteringen vanaf 2026 naar verwachting niet meer toereikend voor de lange termijn. Uiterlijk in 2025 zal daarom aan de raad een voorstel worden gedaan voor aanpassing van de budgetten en of bijsturing op het onderhoud in aanloop naar de begroting 2026.
  • De budgetten voor speelvoorzieningen blijven krap. Het te ontwikkelen speelvoorzieningenprogramma in 2024 zal ook inzicht geven in de budgetten die nodig zijn voor instandhouding van deze kapitaalgoederen.
  • De inflatie en bijbehorende noodzakelijke indexering van de budgetten waren afgelopen jaren hoger dan begroot. Mogelijk geldt dit ook voor de komende jaren.

Verder krijgen we steeds vaker te maken met de gevolgen van klimaatverandering. Denk daarbij aan kans op schade door hevige weersinvloeden (wateroverlast, storm, hitte, droogte), maar ook aan de invasieve soorten (eikenprocessierups, bruine en zwarte rat, Japanse duizendKnoop). Dit vraagt in die gevallen om extra inzet voor opruimen, inboet, bestrijding en communicatie. Op basis van schades van voorgaande jaren staat hiervoor in de algemene risicoparagraaf een bedrag van 2 miljoen opgenomen.

Gemeentelijk vastgoed

Beleidskader
De gebouwenportefeuille omvat 458 gebouwen, waarvan 303 in gemeentelijk eigendom (peildatum 1 juli 2023). Vanuit de verantwoordelijkheid als eigenaar verzorgt de gemeente het technisch, administratief en juridisch beheer van de in eigendom zijnde gebouwen, niet zijnde de panden waarvoor deze rol is ondergebracht bij derden, zoals o.a. de gemeentelijke parkeergarages en de onderwijspanden waarvan het eigendom bij de scholen ligt. De kantoorpanden voor eigen huisvesting worden structureel beheerd en gerenoveerd vanuit een contract met IMPULS! en vallen ook buiten dit beleidskader. Conform het vastgestelde beleid “Spelregels vastgoedbeleid 2020” hanteren wij in de gebouwenexploitatie Conditie Afhankelijk Onderhoud (NEN 2767) voor de permanente gemeentelijke gebouwen. Hierbij is tevens het minimaal onderhoudsniveau vastgesteld op conditie 3 ‘redelijk’, wat betekent dat de gebouwen dienen te voldoen aan de gestelde veiligheidseisen ten aanzien van het (beoogde) gebruik.

Actuele staat van onderhoud
De actuele staat van onderhoud van de gemeentelijke gebouwen die permanent bij ons in beheer zijn voldoet, conform het uitgangspunt aan conditieniveau 3. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Enkel bij de panden die op de verkooplijst worden vermeld of gepland staan voor sloop, is er sprake van een lagere onderhoudsconditie, waarbij geldt dat verloedering niet acceptabel is.

Overzicht onderhoudsbudgetten

x € 1.000

Realisatie

Prognose

Prognose

Prognose

Prognose

Prognose

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Dagelijks onderhoud

6.080

2.323

3.865

3.866

3.866

3.866

Groot onderhoud

4.036

2.362

2.295

2.295

2.295

2.295

Investeringen

4.654

4.741

3.122

6.843

2.185

9.698

Totaal

14.770

9.426

9.282

13.004

8.346

15.859

Deze pagina is gebouwd op 09/28/2023 23:13:56 met de export van 09/28/2023 23:02:23