Paragrafen

3a. Lokale heffingen

Toelichting op belastingen

Woonlasten

  • Conform het Bestuursakkoord 2022-2026 is het voorstel om, zolang er substantiële structurele nieuwe middelen te verdelen zijn, de lokale lasten voor woningen en niet-woningen in totaal niet meer te laten groeien dan met de reguliere indexering. De reguliere indexering is voor 2024 vastgesteld op 5,2% (conform CPB prijsindexcijfers van augustus 2023). Deze indexering wordt berekend over het totaal van de begrote woonlasten bestaande uit de onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De ruimte die ontstaat door deze reguliere indexatie van de lokale lasten wordt in 2024 voor een groot deel bestemd voor een verhoging van de afvalstoffenheffing.
  • De opbrengst van de onroerende-zaakbelastingen is begroot op € 87,6 miljoen. Voor de tarieven van de onroerende-zaakbelastingen is de jaarlijkse herwaardering als gevolg van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van belang. De uitkomsten hiervan zijn mede bepalend voor de tarieven onroerende-zaakbelastingen voor 2024. De nu voorgestelde tarieven zijn berekend op basis van de huidige beschikbare gegevens. De definitieve tarieven worden in december 2023 door de raad vastgesteld. De tarieven van december hebben geen invloed op de begrote opbrengst van de onroerende-zaakbelastingen.
  • Ontwikkelingen in de afvalmarkt, CAO-stijgingen, emissieloze voertuigen en de implementatie van nieuwe inzamelmiddelen en voorzieningen hebben geleid tot een aanzienlijke kostenstijging bij de begroting Cure. Dit heeft in combinatie met een toename in het aantal kwijtscheldingen en lastenstijgingen geleid tot een gemiddeld gewogen stijging van de afvalstoffenheffing van 12,1%. De verwachting is dat de tarieven de komende jaren verder blijven stijgen om de afvalinzameling kostendekkend te houden.
  • Riool: Het beleid voor de zorgplichten en de onderbouwing hiervan leggen we vast in de Water en Klimaatadaptatie Aanpak (WKA). Eind 2022 is het WKA (2023 – 2026) vastgesteld door de raad. Aspecten die in het WKA 2023-2026 aan bod komen zijn de reguliere taken voor het op peil houden van de afval-, hemelwater-, grondwater- en oppervlaktewatervoorzieningen die samenhangen met de wettelijke watertaken, de aanscherping van (Europese) wetgeving, en de samenhang met (her)inrichtingen en ruimtelijke ontwikkelingen in de stad uitgewerkt.
  • Hieronder worden de gevolgen van de indexering van de tarieven weergegeven voor de begrote baten ten aanzien van de OZB, rioolheffing eigendom en de afvalstoffenheffing. Tevens wordt de stijging van de baten als gevolg van de groei van de stad genoemd; het accres. De baten van de rioolheffing-gebruik en de reinigingsrechten zijn hierin niet meegenomen omdat dit heffingen zijn die niet voor elke eigenaar of gebruiker van een woning of niet-woning relevant zijn. Dit betreft een overzicht op begrotingsniveau; de percentages op het niveau van de individuele belastingplichtige kunnen hiervan afwijken. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de WOZ-waarde en de gezinssamenstelling. De ontwikkeling van de WOZ-waarde kan leiden tot een in verhouding lagere of hogere relatieve lastenontwikkeling. Verder is voor de afvalstoffenheffing de grootte van het huishouden van belang, waardoor het aandeel van de afvalstoffenheffing in de totale woonlastenaanslag kan afwijken van het totale aandeel van de afvalstoffenheffing op begrotingsniveau.

index baten 5,2%                  x 1 mln

baten

stijging 2024

baten

stijging

2023

ivm. tarief

ivm. accres

2024

ivm tarief

OZB woningen

39,7

0,7

0,5

40,9

1,7%

Rioolrecht

22,1

0,6

0,6

23,3

2,7%

Afvalstoffenheffing

28,1

3,4

0,0

31,5

12,1%

Woonlasten

89,9

4,7

1,1

95,7

5,2%

OZB niet-woningen eigendom

27,2

1,5

0,0

28,7

5,3%

OZB niet-woningen gebruik

17,3

0,9

0,0

18,2

5,2%

Rioolheffing niet-woningen eigendom

1,3

0,04

0,0

1,4

2,7%

Niet-woningen

45,8

2,4

0,0

48,2

5,2%

  • De voorwaarden voor het verlenen van kwijtschelding van belastingen en heffingen zijn geregeld in de Invorderingswet 1990. De beleidsmatige regeling is beschreven in de Leidraad Invordering.
  • De gehanteerde tarieven zijn de tarieven die aan de raad worden voorgesteld. Met het vaststellen van de Verordeningen gemeentelijke belastingen en rechten 2024 worden de tarieven definitief.
  • Gelet op de hogere kosten van de afvalverwerking en het grote aanbod van bedrijfsafval in vergelijking tot een gemiddeld huishouden dient het huidige tarief voor het reinigingsrecht fors verhoogd te worden om kostendekkend te zijn. Ingevolge de Mededingingswet (Wet markt en overheid) dient ten minste de integrale kostprijs in rekening te worden gebracht voor een dienst. Deze kostprijs voor de door de gemeente geleverde dienst, zijnde het ophalen van bedrijfsafval, bedraagt voor 2024 € 320,73 (excl. btw). Dit is ook het tarief dat komend jaar in rekening gebracht gaat worden.
Deze pagina is gebouwd op 09/28/2023 23:13:56 met de export van 09/28/2023 23:02:23