Financiële toelichting begroting

4.3. Baten en lasten en toelichting

Financieel afwegingskader

Het financieel afwegingskader in het bestuursakkoord bestaat uit drie stappen: inzichtelijk maken welke middelen beschikbaar zijn, welke correcties noodzakelijk zijn om de begroting reëel sluitend te houden en de verdeling van eventuele resterende middelen over ambities. Grootste uitdaging om de begroting reëel sluitend te houden zijn de forse prijsstijgingen. Daarvoor kijken we nu naar de meest actuele CPB-cijfers.

Gemeentefonds

De meicircirculaire wijst uit dat het kadernota-scenario inderdaad voorzichtig was. Het verwachte effect van de septembercirculaire is positief. We mogen hier formeel geen voorschot op nemen, mede omdat we effecten van kabinetsbeleid niet kunnen inschatten. Wel kunnen we - door overschotten op het gemeentefonds de afgelopen jaren - twee technische stelposten aanpassen. Richting Kadernota 2025 zullen we de omvang van deze stelposten nader onderzoeken. Het positief effect is 16,1 miljoen in 2024, aflopend naar 13,2 miljoen vanaf 2025.

Indexatie

In augustus 2023 publiceerde het CPB nieuwe cijfers voor 2024. Deze liggen gemiddeld hoger dan die van maart:

CPB Centraal Economisch Plan (%)

mrt-23

aug-23

overheidsbestedingen (IMOC)

3,9

3,5

overheidsinvesteringen (IBOI)

1,6

3,1

gemiddelde IMOC/IBOI

2,8

3,3

Voor de inkomstenkant uit het gemeentefonds hanteert het Rijk een weging van 60% loonvoet sector overheid, 20% overheidsbestedingen (IMOC) en 20% overheidsinvesteringen (IBOI). Aan de lastenkant hanteren wij normaliter voor personeel en WIJeindhoven de verwachte cao (bijgesteld van 4,4% naar 4%). Voor de categorieën goederen/diensten en subsidies/overdrachten passen we de reguliere systematiek van het gemiddelde van IMOC en IBOI (50%/50%) toe. Dat betekent dat we voor die twee categorieën de loonvoet niet meewegen. In de afgelopen jaren was dit geen probleem, omdat de percentages toen dichter bij elkaar lagen. Voor het jaar 2022 lag de loonvoet zelfs onder IMOC/IBOI. In maart van dit jaar was al een fors verschil zichtbaar bij de loonvoet, in de meest recente raming van augustus neemt dit alleen nog maar toe:

CPB Centraal Economisch Plan (%)

mrt-23

aug-23

loonvoet sector overheid

5,2

6,5

gemiddelde 60% loon 20% IMOC 20% IBOI

4,2

5,2

Gemeentebreed, bijvoorbeeld in de zorg en in de bouw, zien we de kosten als gevolg van de cao’s en materialen fors stijgen. In de kadernota hebben we hier op ingespeeld door naast de gebruikelijke systematiek ook een structureel bedrag apart te zetten voor excessieve prijsstijgingen. Om het probleem van deze prijsstijgingen aan te pakken passen we voor de indexatie-systematiek voor 2024 aan. In de aangepaste systematiek sluiten we aan bij de eerder genoemde groei van het gemeentefonds (60% loonvoet, 20% IMOC, 20% IBOI). Het ligt in de lijn der verwachting om deze systematiek ook toe te passen voor 2025 en 2026. We houden daarbij een slag om de arm gezien de macro-economische onzekerheden en de vorming van een nieuw kabinet. Vanaf 2027 hanteert het Rijk een nieuwe berekeningssystematiek voor het gemeentefonds, waarin de meerjarige BBP groei leidend is.

Voor 2024 is het beeld van de (nieuwe) systematiek:

  • De index voor de categorieën goederen/diensten en subsidies/overdrachten gaat van 2,8% naar 5,2%.
  • Voor eigen personeelskosten hanteren we 4,6% (4% voor cao plus 0,6% voor premies en periodieken).
  • Voor WIJeindhoven wijken we af van de reguliere systematiek (4%) en verhogen we de indexatie naar 5,2%, zodat we dezelfde lijn hanteren voor alle subsidie partners.
  • De gemeenschappelijke regelingen hebben elk een eigen vastgesteld percentage (10% en meer).

Excessieve prijsstijgingen

Zoals gezegd lopen de prijzen sterk op. Op enkele gebieden is de indexering van 5,2% onvoldoende om de volledige prijsstijging te compenseren. Voor de gemeenschappelijk regelingen bedragen de meerkosten 2 miljoen structureel, die we in de begroting moeten verwerken. Voor de overige beleidsvelden nemen we een stelpost op, die we bij Turap1 in 2024 verdelen. Daarvoor maken we begin 2024 per domein een inventarisatie (wat is echt nodig, waar zit ruimte en wat is incidenteel). De hoogte van de gemeentebrede stelpost is 4,2 miljoen structureel en 1 miljoen incidenteel. Als uit de inventarisatie blijkt dat de prijsstijgingen blijvend hoger zijn dan de structurele stelpost dan nemen we het tekort mee in de Kadernota/Begroting 2025. De totale inzet op indexatie (inclusief de nog te verdelen stelpost) bedraagt 15,6 miljoen in 2024 (aflopend naar 14,6 miljoen vanaf 2025).

We blijven de lijn hanteren van de begroting 2023: we willen onze maatschappelijke infrastructuur zoveel mogelijk overeind houden en een vangnet voor inwoners zijn. Afhankelijk van de ontwikkeling van de energieprijzen zijn potentiële dekkingsbronnen hiervoor het reserveren (‘meenemen’) van ongebruikte middelen uit 2023, de saldi-reserve actuele ontwikkelingen en het weerstandsvermogen.

Indexatie baten

Om een logisch en duurzaam houdbaar systeem te hebben moet de indexering van de baten aansluiten bij de indexering van de lasten. Ook hiervoor hanteren we dus 5,2%. De totale meeropbrengst van de indexatie van o.a. de lokale lasten, parkeertarieven en leges bedraagt 2,4 miljoen structureel.

Begroting ongewijzigd beleid

Jaarlijks voeren we een aantal technische actualiseringen uit met betrekking tot de actualisering van prijzen (p) en hoeveelheden (q) voor riolen en afval, de zakelijke lasten van onze eigen bezittingen, grondbedrijf, rente, leges, de structurele gevolgen van recente begrotingswijzigingen en de kostenverdeling. Dit noemen we ‘ongewijzigd beleid’. Daarnaast moeten we dit jaar enkele correcties doorvoeren op de kadernota. Zo ontstaat er een incidenteel nadeel in 2024 door de correctie van het beschikbare rekeningresultaat (lager dan in de kadernota aangenomen). Onder meer de actualisatie van de kapitaallasten van investeringen leidt tot een structureel nadeel. De 0,25 miljoen inzet voor MBO is o.b.v. de toezegging verlengd in 2025 en 2026. De totale correctie bedraagt 2,9 miljoen in 2024 (aflopend naar 1 miljoen vanaf 2025).

Sparen voor strategische investeringen

Zoals beschreven in de paragraaf 3i. Investeringen is de opgave de komende jaren groot. Er is nog onvoldoende dekking voor de geplande investeringen. Daarom verhogen we de stelpost strategische kapitaallasten met 5 miljoen vanaf 2027. Hierdoor is de begroting in deze jaarschijf niet meer sluitend. Dit sluit aan bij het advies van de VNG om als signaal naar het Rijk het saldo in de jaarschijf 2027 negatief te presenteren. We committeren ons echter nog niet aan onderliggende uitgaven voor dit additionele bedrag in de stelpost.

Totaalbeeld

Het totaal van de beschikbare middelen en de noodzakelijke correcties op de begroting op peil te houden leidt tot een sluitend plaatje in 2024. Er resteren t.o.v. de kadernota geen middelen om extra in te zetten op ambities.

Begroting 2024            x 1 miljoen

2024

2025

2026

2027

Meicirculaire gemeentefonds

16,1

13,2

13,2

13,2

Indexatie lasten naar 5,2%

-15,6

-14,6

-14,6

-14,6

Indexatie baten naar 5,2%

2,4

2,4

2,4

2,4

Technische actualisatie begroting ('ongewijzigd beleid')

-2,9

-1,0

-1,0

-1,0

Sparen voor strategische investeringen

-5,0

Totaal

0,0

0,0

0,0

-5,0

Deze pagina is gebouwd op 09/28/2023 23:13:56 met de export van 09/28/2023 23:02:23